Ik ben een grote fan van spellen als Uncharted en Tomb Raider. Ik vind het geweldig hoe het genre stealth, klimmen en verhalen vertellen combineert tot één heerlijke cocktail waardoor je je constant een beetje cooler voelt dan je in werkelijkheid bent. En met name het nieuwe Indiana Jones -spel heeft die oude passie nieuw leven ingeblazen. Dus toen ik Steel Seed zag, vandaag, 22 april, voor pc en PlayStation 5, was ik meteen nieuwsgierig. Een spel in hetzelfde genre? Ja graag! Het is ontwikkeld door Storm in a Teacup, een Italiaanse ontwikkelaar met een aantal games op hun cv, maar niets dat ik eerder heb aangeraakt. Maar de trailer zag er cool uit, dus ik heb mijn Pasen doorgebracht met erin duiken.
Een van mijn favoriete dingen aan stealth/actie/avonturenspellen is dat ze vaak een sterk verhaal hebben. Denk aan The Last of Us, Tomb Raider en nu Indiana Jones. Steel Seed probeert dit voorbeeld te volgen met een verhaal dat, zoals zoveel andere tegenwoordig, zich afspeelt in een post-apocalyptische toekomst. Je speelt als Zoe, een jonge vrouw wiens bewustzijn is geüpload naar een robotlichaam. Ze wordt wakker lang nadat de wereld donker is geworden en zonder veel herinnering aan haar verleden. Een klassieke start, maar het werkt. Ze gaat op zoek naar de waarheid over wat er is gebeurd, en de sleutel tot dit alles lijkt haar vader te zijn, een schimmig CEO-type dat vroeger werkte voor een bedrijf dat de planeet wilde redden. Spoiler: Dat ging niet zo goed.
Zoe wordt vergezeld door een kleine drone genaamd Koby, een miniatuur R2-D2 die niets verstaanbaars zegt behalve piept en bonkt zich liefdevol een weg door het avontuur. Koby wordt al snel onmisbaar in zowel gevechten als stealth. En dan is er natuurlijk nog een grotere robotvriend die duidelijk meer weet dan hij zegt, maar die Zoë helpt bij haar missie. De galerij met stemacteurs en personages is redelijk, als alles is gezegd en gedaan. Het is niet vergelijkbaar met de reuzen, maar het werkt. De gameplay van de game is opgebouwd rond drie elementen: stealth, platformactie en gevechten. Laten we ze een voor een bekijken.
Het stealth-gedeelte werkt redelijk goed. Je sluipt rond als Zoe in gigantische stalen constructies vol patrouillerende robots die niet bang zijn om je in elkaar te slaan. Het kan een goed idee zijn om directe confrontaties te vermijden, vooral wanneer de vijanden massaal komen. De game geeft je echter verschillende tools om met deze situaties om te gaan. Zoë kan zich verstoppen in stealth-velden, onzichtbare zones die haar verbergen voor vijanden. Je kunt achter een robot sluipen en hem een snel pak slaag geven, of je kunt Koby tactisch gebruiken om de aandacht van vijanden te trekken door elders kleine projectielen af te schieten. Het stelt je in staat om sluwe manoeuvres te plannen en uit te voeren en het voelt echt bevredigend als je een kamer leegmaakt zonder gedetecteerd te worden.
Het is echter niet zonder problemen. Koby kan worden gedetecteerd en uitgeschakeld, en je moet een minuut wachten voordat hij opnieuw is opgestart. Niet de grootste boete ter wereld, maar genoeg om de flow te verpesten als het vaak gebeurt. En dan is er nog een beetje klassieke "jank": het kan een gedoe zijn om goed tegen dekking te leunen, wat vooral frustrerend is als je een sluwe ninja probeert te zijn en je personage in plaats daarvan heen en weer danst achter een krat.
Het platformgedeelte, waarbij je van balk naar balk springt en klimt als een metalen Lara Croft, werkt voor het grootste deel goed. Je krijgt het gevoel van hoogtes en gevaarlijke omgevingen, maar zoals in veel games kan de camera lastig zijn. Sommige sprongen voelen een beetje onveilig aan, en ik ben zelfs een paar keer in de afgrond gevallen terwijl ik scheldwoorden naar het scherm schreeuwde. Het is echter niet verwoestend en de controleposten zijn gelukkig eerlijk.
Het vechtsysteem is... Nou, het bestaat. Je hebt twee aanvallen: een snelle en een zware. De snelle kietelt de vijanden en de zware voelt alsof het een eeuwigheid duurt om te slingeren. Het werkt allemaal het beste met een controller, mijn toetsenbord voelde een beetje onhandig aan tijdens de punch-uitwisselingen. Je kunt aanvallen omzeilen, maar er is geen echt pareren, waardoor gevechten enigszins eenvoudig aanvoelen. Het is duidelijk dat stealth bedoeld is als de belangrijkste manier om te spelen en dat de gevechten er meestal zijn als back-up als (of wanneer) het plan mislukt.
Maar een ding dat het spel echt goed doet, is de vaardigheidsboom. Je ontgrendelt nieuwe vaardigheden niet door vaardigheidspunten in een kist te vinden, maar door bepaalde acties uit te voeren. Als je bijvoorbeeld drie perfecte ontwijkingen achter elkaar maakt, kun je een nieuwe vaardigheid krijgen die dat verbetert. Het geeft een gevoel van progressie dat direct verband houdt met hoe je speelt. Een beetje zoals Starfield, en het is zeker een aanpak waarvan ik hoop dat meer games kopiëren.
Qua presentatie is Steel Seed niet bepaald baanbrekend, maar het is mooi genoeg en loopt soepel met een stabiele 60 fps. De wereld, een gigantische metalen bal waar je doorheen beweegt, is zowel claustrofobisch als indrukwekkend groot. Het is een hele prestatie om een plek zowel krap als oneindig te laten aanvoelen. Het kleurenpalet neigt naar donker en industrieel, dus de variëteit zou iets beter kunnen en ik miste wat frisse kleuren en een nieuwe omgeving na uren van bruine, roestige gangen. Maar er is sfeer, en het werkt.
Er zijn ook klassieke sequenties waarin je wegrent voor gigantische robots die de omgeving achter je vernietigen. Eén verkeerde sprong en je bent dood, maar gelukkig is het spel goed met checkpoints. Je hoeft geen tien minuten herhaling te doorlopen om het opnieuw te proberen, en dat waardeer ik enorm.
Dus, wat is de conclusie? Steel Seed is een spannende poging om het op te nemen tegen de grote jongens in het stealth-action genre. Het bereikt niet helemaal het niveau van Uncharted of The Last of Us, maar dat hoeft ook niet. Het is charmant, leuk en soms best cool, en hoewel er een beetje technische jank en een paar roestige schroeven zijn in gevechten en besturing, wegen de goede delen op tegen de slechte om het allemaal de moeite waard te maken. Ik hoop dat de ontwikkelaars mogen voortbouwen op dit universum, want met een beetje meer geld en een beetje meer glans zou de volgende game in de serie iets heel speciaals kunnen zijn.