Op de Veiligheidsconferentie van München gebruikte de Amerikaanse vice-president J.D. Vance zijn toespraak om de Europese landen te beschuldigen van het verstikken van de vrijheid van meningsuiting, wijzend op wat hij beschreef als een "bedreiging van binnenuit" het continent.
Vance, die zich onthield van het ingaan op details over het beëindigen van het aanhoudende conflict tussen Rusland en Oekraïne, richtte zijn kritiek op verschillende Europese landen en suggereerde dat hun acties in tegenspraak waren met de democratische waarden die ze vaak verdedigen.
Hij riep Europese rechtbanken op omdat ze naar verluidt verkiezingen hadden geannuleerd en regeringsfunctionarissen die dreigden hetzelfde te doen, en vroeg zich af of deze landen de democratische normen handhaafden.
Hij bekritiseerde ook de Europese Unie voor het censureren van sociale-mediaplatforms en noemde Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk voor verschillende vermeende schendingen van de vrijheid van meningsuiting en religieuze rechten.
Vance vond ook fouten bij de regering van de voormalige Amerikaanse president Joe Biden en beschuldigde haar ervan socialemediabedrijven onder druk te zetten om bepaalde standpunten te onderdrukken. Voorlopig valt nog te bezien hoe de Europese leiders op deze opmerkingen zullen reageren.